Cliënten in hun kracht zetten

Wat wil en kan Alex nog leren en wat nemen wij nog onnodig over dat hij zelf zou kunnen, of misschien zijn ouders of netwerk?

“Moet ík dit wel doen?”

 

“Ik heb geleerd om in mijn appartement een paar dingen zelf te doen. Dat vind ik fijn. Ik poets nu elke woensdagavond aan de hand van een pictoschema zelf mijn kamer. Mijn ouders geloven het nog altijd niet! De luxaflex kan ik nu ook zelf bedienen. Eerder zat ik wel eens in het donker te gamen als begeleiding mij hier niet op attendeerde. Ik maak tegenwoordig met een appelboor zelf mijn fruit voor het werk klaar en ik heb geleerd het senseo-apparaat te bedienen. Ik ga nog leren om de kleren die ik moet aantrekken helemaal zelf klaar te leggen.”

 

Wie doet wat?

Alex van Luik woont in woonbegeleidingscentrum PSW Echt. Zijn persoonlijk begeleider Famke stelt bij elke evaluatie van het ondersteuningsplan bewust de vragen: wat wil en kan Alex nog leren en wat nemen wij nog onnodig over dat hij zelf zou kunnen, of misschien zijn ouders of netwerk? “Deze vragen stel ik mezelf natuurlijk niet alleen bij evaluaties. Ik blijf kijken waar iemand in kan groeien en meer eigen regie kan nemen. Iets op eigen kracht doen geeft altijd meer voldoening.

Naast deze persoonlijke invalshoek moeten we naar de toekomst kijken en samen waarborgen dat de zorg toekomstbestendig wordt. Twee redenen dus om voortdurend stil te staan bij wat noodzakelijke zorg is en wat niet. De Asperstrechter helpt me daarbij. Het leeft in het team om op deze manier te denken en werken. Ook tijdens een werkoverleg wordt de Asperstrechter er weleens bij gepakt.”

 

Asperstrechter

“Zorgmedewerkers zijn volgens mij van nature geneigd te zorgen voor. De Asperstrechter houdt mij kritisch om te blijven kijken of bepaalde ondersteuning wel noodzakelijk is en zo ja, wie hem dan moet verlenen. Dat ben niet vanzelfsprekend ik of een collega. Dit speelt bij zoveel kleine dingen. Het mooie is dat je zo ook blijft zoeken hoe je cliënten beter in hun kracht kunt zetten. Met uiteraard de alertheid dat je iemand niet overvraagt. Ik ben ervan overtuigd dat we hier samen nog veel in kunnen winnen. Ook de inzet van ondersteunende technologie kan een grotere bijdrage leveren, dat zou ik graag nog eens op willen pakken. Omdat we een goed contact hebben met onze ouders en verwanten en de lijntjes kort zijn, zijn deze zaken goed bespreekbaar. Dat is fijn want we moeten het samen doen.”